maandag 18 augustus 2008

23 I

Gedicht opgedragen aan Gerrit Komrij.


In parting from you now,
thus much let me avow:

Verkleinend ogen blikken groen
wanneer ze lachen op dit punt.

Toch trekken stuipen
langs de boog van onze mond,
als parabolen die gevangen zitten
in een recursieve vergelijking.

Ik houd gedachten in me staand
aan een skelet met opgeheven schedel,
en raak verstrengeld in berekening,
voel een zeer aan te vechten nood aan
koffie binnenshuis, aan de gerust-
stelling van cijfers in mijn hoofd
en aan de luchtige vrij-
blijvendheid van dood,

maar blijf toch staan, hier
op de drempel en ik zwaai,
ik zwaai je uit.

Geen opmerkingen: